Oom Zébedéus’ Project Paleis

Mijn oudoom Zébedéus uit Woufurderbrugge is al éénentachtig jaar goed bij de tijd, nòg beter bij kas en heeft sinds vorig jaar een winkel in "Projectmeubilair & Vintage Advies". Hoe ik daar achter kwam? Wel, zo af en toe heb ik een aanval van familiezwakte en telefoneer met onze stamboom in volgorde van anciënniteit. "Ja, m'n jong", bulderde oom, met meer dan tachtig decibel mijn trommelvlies teisterend. "De markt vraagt en wij draaien. Kom zèlf maar kijken. Zo ver is 't niet.”
Altijd in voor een marketingstunt, sla je zo'n uitnodiging natuurlijk niet af. Laat staan in de wind. In z'n jonge jaren heeft oom Zébedéus namelijk ook al aan de wieg gestaan van de gatenkaas, het haarnetje, de wasdroger en het koffiedik. De windhandel zit hem dus in het bloed. En is tevens de oorzaak van een jaarlijkse vermogensaanwas van zo'n zeventien miljoen goudgerande florijnen. En dan tel ik de familie tam-tam over een veelvoud aan franken, bij van die zwijgzame Zwitserse banken, zekerheidshalve nog niet eens mee.
Voor een paar jaar organiseerde oom overigens nog een familiereünie in de Martinihallen teneinde ieders financiële verwachtingen rechtstreeks de Groningse klei in te stampen. Afgezien van 143 rechtstreekse nazaten, nog eens 411 andere familieverbanden met hun complete aanhang, plus de bestuursleden van 36 liefdadige instellingen iedereen alle hoop... Voorwaar een creatieve regie van een bijdrage in goede familieverhoudingen! Doch dit terzijde.
Door een autochtoon geografisch nader geïnformeerd, reed ik reeds de volgende dag, via enkele rustieke dorpsstraatjes, naar de aloude Brink met knoestige kastanjebomen. Althans dat stond me voor de geest totdat mijn netvliezen letterlijk werden overweldigd door zo'n hoog opgetrokken ornament van glas-gevel-werk, waar de aanduiding "Zébedéus' Project Paleis" mij in veelkleurig neon tegemoet flikkerde. Dit deed mij realiseren dat oom nooit een aanhanger was geweest van halve maatregelen, zoals tante Neeltje met haar veertien kinderen al veel eerder had ondervonden.
Op een gigantisch parkeerterrein, volgestouwd met kleurig lakwerk, veel chroom en nòg meer status van wat kennelijk klandizie was, plantte ik m'n compactmobiel naast de schamele kever van mijn oom. En via een, bij de draaideur geposteerde kleerkast vol anabolen in z'n biceps en "portier" op z'n pet, kwam ik bij een receptie annex informatiebalie. Daar verwees een lieftallige deerne (waarin ik vaag een achter-achter-nichtje meende te herkennen) mij naar de afdeling "wachtkamers en andere randapparatuur". Alwaar ik, met uitzicht op de liften, gedurende exact zevenentwintig minuten uiterst ongemakkelijk werd geparkeerd.
"Komen is zilver en wachten is goud", galmde het welkom van oom Zébedéus tenslotte door de hal. Aldus de koe van mijn, inmiddels danig uit de kluiten gewassen irritatie, onmiddellijk de kop indrukkend. "De ware klant moet stress opbouwen, anders gaan m'n parels naar de zwijnen. Wat wil je eerst zien: het serieuze werk of de feestartikelen?"
"Het serieuze werk", antwoordde ik vastberaden, want ik ken dat gevoel voor humor van 'm.
"Niks an," reageerde oom teleurgesteld, "maar goed. Zelf weten." En hij drukte op het knopje voor de zeventiende verdieping die totaal leeg bleek. Op een drietal verwijsborden na: "profiteurs hier bellen" (met telefoon en een lijst van concurrenten), "doe-het-zelvers wegwezen" en "wie 't beter weet, dìe kant kant op" (met de pijl richting een gat in de balkonballustrade!)
Afzakkend van de 16e tot en met 6e etage, zag ik zo ongeveer alles wat men in Nederlandse Onderwijsinstituten, het Bedrijfsleven, de Horeca en de Ambtenarij aan projectinrichting tegenkomt. Van antiek tot hypermodern. Van kitsch tot kunst. Van ingenieus ontwerp tot de meest illegale imitatie. En van goedkoop sober tot goud-op-snee. Lessenaars, bureau's, bankstellen, stoelen, vergadertafels, kasten, kantinemeubilair, archiefinrichtingen, verlichting... je kon 't zo gek niet bedenken of het stond er te stralen in glanzend chroom, stoer staal, koel kunststof of hartverwarmend hout.
"Saaie boel", monkelde oom, uiterst verveeld voor zich uit starend, terwijl ìk juist mijn ogen uitkeek. "Maar ja, 't is negentig procent van de handel; dus ik kan het moeilijk laten liggen.”
Gehoorzaam daalde ik mee naar de 5e verdieping ('Directie en Raad van Bestuur'). Door de immense ruimte liep één grote, dikke, gele streep. Met links gewoon, efficiënt rechttoe-rechtaan meubilair en rechts 't meest luxueuze directiekamer-garnituur.
"Kijk", doceerde oom, "hier begint 't aardig te worden. Wie naar links loopt, gaat winst maken en wie rechts aanhoudt hééft winst gemaakt. Onder ons gezegd, we noemen dit de "managers-test". Links: het natuurlijk gezag. En rechts: de lieden die denken dat 't helpt als je zoveel mogelijk vierkante meters met goud beplant. En die indruk houd ik graag in stand, al moet er wel snel betaald worden, want je ziet ze vrijwel nooit meer terug."
De 4e etage ('Inspiratie') was een complete verrassing: overal gefronst kijkende lieden, die in afgescheiden ruimtes op bedden lagen, in makkelijke fauteuils hingen of aan ronde tafels heftig overleg voerden. Terwijl Elegische Melodieën van Edvard Hagerup Grieg hun, elders zo verminkte disco-oren, tot rust brachten.
"Allemaal denktank-meubilair", legde oom voor zijn doen zachtjes uit. "'t Werkt niet, maar 't helpt wel. Net als de homeopathie. Deze jongens zijn allemaal slim genoeg om desnoods in de goot nog een goed idee te krijgen. Maar ze gelóven dat 't hier beter gaat... En dus gáát 't beter! Dit is allemaal creatief proefpersoneel. Gestuurd door hun directie. Als ze met één goed idee thuiskomen, is de koop gesloten.
"Maar als ze zonder idee weg gaan?" vroeg ik slim. "Dat gaan ze niet", riposteerde oom raadselachtig.
De 3e verdieping ('Ergonomie') bleek bevolkt met wetenschappers en beweginstherapeuten in science fictionkledij. De entourage deed 't meest denken aan het interieur van een immens groot ruimteschip. Met het meest onzinnig ogende zit-, sta-, lig- en hangmeubilair. Met draaiende, hellende en zelfs golvende bureau- en tafelbladen. Met verlichting die uit het niets scheen te komen. Met zwevende beeldschermen en draadloze keyboards op de meest onwaarschijnlijke plaatsen.
"Klanten lijken hier wel patìënten", merkte ik op.
"Als ze nog dat niet zìjn, dan wòrden ze dat wel, beste neef! Maar daar hebben we 't volgende op gevonden. Kom maar mee." En we zakten naar de 2e etage.
Het AMC was er niets bij: complete verpleeg- en revalidatie-afdelingen voor hernia-patiënten, gezichts- en gehoorgestoorden, hart- en vaatzieken en zelfs een gesloten afdeling voor beeldbuis-epileptici en andere stress-slachtoffers. "Service-van-de-zaak", fluisterde oom. "Naar Oost-Aziatisch voorbeeld en onder het welvaartsmotto: van de wieg tot het graf... maar wel mèt winst!"
Die woorden maakten me wel héél erg benieuwd naar de laatste etage... Edoch, wie schetst mijn verbazing toen we daar -na grote borden met opschriften als "geheim", "alleen voor personeel" en "verboden voor vakbondsleden" te zijn gepasseerd- een schamele, matig verwarmde, met kaarsen en olielampen verlichte ruimte aantroffen. Vol met van die 19e eeuwse lessenaars, elk voorzien zo'n hoge kruk...
"Kijk m'n jong", bromde oom Zébedéus plots op een toon, die de bovenmeester uit mijn zesde klas op slag had doen verbleken, "die Sardientjes van Moos waren voor de handel; niet om op te eten. En dat is met die rommel boven ook zo. Maar hier moet echt gewèrkt worden... Weet je nog wie Bob Cratchit was?"
Ik groef naarstig in m'n literaire onderbewustzijn en kwam uit bij de werknemer van Scrooge en Marley. "Ja", zei ik, "die zat ook op zo'n kruk."
"Precies. En die werkte 14 uur per dag, was nooit ziek, had geen last van z'n rug, niet van z'n ogen, nergens van. Oók niet van stress. En wat leert ons dat? Dat we boven aan symptoombestrijding doen, maar de kwaal in tact laten. Ik stam uit 1933 en in mijn kantoor heerst rust. En dàt werkt."
Marley is al meer dan een eeuw zo dood als de nagels aan z'n doodskist. Maar na die gedenkwaardige Kerst heeft Scrooge vast nog heel veel winst gemaakt.
Dus toen ik weer in m'n compactmobiel zat, dacht ik dat oom Zébedéus misschien wel iets van Scrooge weg had. Want hij had 't hem toch maar wéér geflikt... de ouwe rakker!
Opgerakeld op
6 juni 2025